C-mine

Van mijnsite naar nieuwe stedelijke ruimte

Spelers

De ontwikkeling van C-mine kadert in de visie op de ontwikkeling van de stad en is gebaseerd op een grondige analyse van de stad en het stedelijk weefsel die de stad eind de jaren ‘90 liet maken. Na de mijnsluitingen eind de jaren ‘80 zette Genk sterk in op nieuwe jobcreatie, het maken van de overgang van de mijnnijverheid naar een industriële nijverheid, en focuste de stad op het opvangen van de sociale problematieken die gepaard gingen met de sluiting van de mijnen. Eind de jaren ‘90 kreeg de stad ruimte voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen waren nodig omdat een duurzame stedelijke ontwikkeling een evenwichtige uitbouw van het stedelijke weefsel in diverse domeinen behoeft. Dit vereist een ontwikkelingsbenadering waarin ruimtelijke, functionele en sociaal-demografische ontwikkelingsbehoeften een samenspel aangaan.

De analyse van het stedelijk imago van Genk wees uit dat Genk behoefte had aan sterker geprofileerde stedelijke functies, aan een bredere diversificatie van haar economische weefsel, aan onderwijs met een sterkere bindingskracht en aan hoger onderwijs, aan verdichting van functies in het stadscentrum, … aan het aantrekken van hoger opgeleiden of meer draagkrachtige burgers. Het ontbrak Genk aan een wervend stedelijk imago. Daar tegenover stond dat Genk fysiek over de ruimte beschikte om nieuwe ontwikkelingen een plaats te geven, zowel in het stadcentrum als op de voormalige mijnterreinen en ook elders in de stad. Genk had door de aanpak van de economische en sociale uitdagingen, geleerd om problematieken aan te pakken, Genk beschikte met andere woorden over de kracht om nieuwe ontwikkelingen op gang te trekken. De ‘ruimte, de kracht’ werd de slogan van Genk. In die periode werd ook het nieuwe ruimtelijke ontwikkelingsplan voor de stad uitgewerkt. In dit GRS wordt een kernstadontwikkeling vooropgesteld die zowel het stadscentrum - de stadsstrip - als een gedeelte van de voormalige mijnsite van Winterslag omvat.

De stad opteerde ervoor om de voormalige mijnterreinen met respect voor het verleden een nieuwe betekenisvolle toekomst voor de stad te geven. Dit betekende dat de mijnterreinen een invulling dienden te krijgen die een belangrijke impact hebben op het stedelijk en economisch weefsel van de stad.

De stad opteerde ervoor om de voormalige mijnterreinen met respect voor het verleden een nieuwe betekenisvolle toekomst voor de stad te geven. Dit betekende dat de mijnterreinen een invulling dienden te krijgen die een belangrijke impact hebben op het stedelijk en economisch weefsel van de stad.
De ontwikkeling van C-mine moet binnen deze context gezien worden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het uittekenen van een integrale visie op stadsontwikkeling waarbinnen stadsprojecten zich moeten situeren, een proces is van voorschrijdende inzichten, een proces ook van het leren samenwerken in het uittekenen van gedeelde visies en inzichten tussen verschillende disciplines die in de stadsorganisatie aanwezig zijn. Belangrijk in de ontwikkeling van stadsprojecten is het overschrijden van het niveau van ruimtelijke en architecturale ontwikkelingen en deze ontwikkelingen te koppelen aan de eigen en specifiek op de stad afgestemde functionele en sociaal-economische ambities die de stad wil realiseren door de ontwikkeling van deze projecten. Dit is een proces dat de stad vanuit de eigen kennis en betrokkenheid op de stad moet regisseren en niet mag overlaten aan externe studiebureau’s en aan projectontwikkelaars die projectmatig aangetrokken worden.
 
In de ontwikkeling van C-mine heeft de stad deze regierol opgenomen, en zal de stad deze ook in de toekomst moeten blijven opnemen om de ambities van C-mine blijvend waar te maken. Een stadsproject als C-mine eindigt niet met de ontwikkeling van infrastructuur en het beheer ervan.

Een ander belangrijk leerpunt in de ontwikkeling van stadsprojecten voor de stad Genk is de connectiviteit tussen de verschillende stadsprojecten en de plaats van de stadsprojecten binnen een globaal stedelijk weefsel. Genk staat mede door haar ontwikkeling in het verleden, voor de uitdaging om de overslag te maken van de ontwikkeling van stadsprojecten als entiteiten op zich, naar de ontwikkeling van de stad als een samenhangend project. Kenmerkend van het stadsproject C-mine zijn:
  • de visieontwikkeling gebaseerd op voortschrijdende inzichten in relatie tot de visie op de stedelijke profilering van Genk;
  • de regierol van de stad in het project;
  • de uitbouw van een clusterstructuur die invulling moet geven aan de ambitie van C-mine;
  • de ontwikkeling van een koepelstructuur voor de realisatie van de C-mine missie – regiefunctie;
  • de impact van het project op de ruimere omgeving – hefboomfunctie en connectiviteit.
​​

Van mijnsite naar nieuwe stedelijke ruimte

Bijkomende informatie

Francine Quanten
Strategisch stadsbeleid stad Genk
Stadsplein 1
3600 Genk
francine.quanten@genk.be

Projectwebsite stad Genk
Veronique Claessens
Ruimtelijke ontwikkeling
Stadsplein 1
3600 Genk
veronique.claessens@genk.be
 
Rudi Van Gurp
Financiële optimalisatie ihkv het AGB
Stadsplein 1
3600 Genk
rudi.vangurp@genk.be

Tijdslijn en sleutelmomenten

Tijdslijn:
  • Aankoop terrein 2001
  • Uitwerking ontwikkelingsvisie: is gestart in 2001 met een basisvisie en is nadien een permanent proces op basis van vooruitschrijdende inzichten. Het project heeft twee componenten: een infrastructuurcomponent en een inhoudelijke profileringscomponent. De fase van de infrastructuurontwikkeling is gebonden aan de infrastructuurontwikkeling van de projecten – deze is gefaseerd verlopen. Daarnaast is er de visieontwikkeling met betrekking tot de profilering van de site die vooral gericht is op het realiseren van creatieve cross-overacties tussen verschillende disciplines, het realiseren van nieuwe concepten voor creatieve bedrijvigheid. Dit is een permanent zoekproces naar nieuwe inzichten.
  • infrastructuurontwikkeling
    • Aanleg parkings bovengronds en ondergronds: 2005/2006.
    • Bioscoopcomplex in badzalen en lampenzaal : realisatie in 2005.
    • Media, Arts  & Designfaculty: realisatie in 2009.
    • Studio Stockmans Blauw in magazijngebouw: realisatie in 2010.
    • C-mine toeristisch bezoekersonthaal, C-mine Cultuurcentrum, C-mine Designcentrum, … in het energiegebouw: realisatie in 2010. 
    • C-mine expeditie en binnenplein: 2012.
    • C-mine Crib in voormalig hoofdgebouw: 2012/2013.
    • Painting with Light in paardenstallen: 2013/2014.
    • Creatieve economie op verwevingszone: eerste projectrealisatie in 2013.
Visieontwikkeling:
  • Basisvisie 2001 – 2003
  • Creatieve concept: 2004-2008
  • C-mine missie en branding: 2009/2010
  • Cross-overbenadering – uitwerking van een koepelstructuur: 2012
  • Ontwikkeling ecosysteem creatief ondernemerschap: 2011 – 
  • Doorontwikkeling naar creativiteitsimpact op de stadsomgeving: 2014 - 

Sleutelmomenten:
  • basisvisie;
  • marktbevraging – clustering van de functies in een samenhangend concept;
  • opmaak overeenkomsten met partners – openheid voor  integratie van de gemeenschappelijke visie-ontwikkeling  in de overeenkomsten; 
  • uitwerking gemeenschappelijk missie en visie;
  • realisatie koepelstructuur. 
  • Doorontwikkeling naar creativiteits-impact op de stad 

Financiële kengetallen

Totale kostprijs ontwikkeling van de site: circa 80 mio euro.
  • Private inbreng en inbreng partners: raming ongeveer: 25 mio euro.
  • Publieke realisatie door stad: circa 55 mio euro.
  • Betoelaging door Europa/EFRO, Lisom/Limburg Sterk Merk, Vlaamse overheid (erfgoed, Hermesfonds/economie en toerisme): circa 20 mio euro.

Projectverloop

1. Initiatiefase

De voormalige mijnsite van Winterslag bestaat uit een indrukwekkend industrieel patrimonium bestaande uit verschillende beschermde gebouwen en een grote industriële site in eigendom van nv Mijnen of LRM. De gebouwen verkeerden in een verschillende staat van veroudering en verval en werden door LRM wind- en waterdicht gemaakt, een aantal gebouwen werd ook gesloopt. Na de mijnsluitingen werd het gebied deels herbestemd als logistieke bedrijvenzone, de site met de oude gebouwen kreeg een bestemming als stedelijk gebied. Het hoofdgebouw werd lange tijd verhuurd aan BLM, een opleidingsinstantie die in het kader van de reconversie werd opgericht met als doel het hertewerkstellen van de ex-mijnwerkers. De andere gebouwen op de site bleven leegstaan.
 
Om te voorkomen dat de verlaten gebouwen op de site aanleiding zouden geven tot vandalisme, richtte de stad samen met een groepje creatieve jongeren uit de stad de vzw Koolmijn op en krijgt de stad van LRM toestemming om de gebouwen te gebruiken. De bedoeling was vooral het energiegebouw te vullen met tijdelijke projecten in de sfeer van allerhande happenings, design, kunst en cultuur. De gebouwen zijn bijzonder karaktervol en stralen een bijzondere sfeer uit die uitnodigt om vernieuwende dingen te organiseren. Diverse actoren vanuit de stad, zowel verenigingen als burgers en bedrijven, maar ook ambitieuze promotoren die in de ruimtes bijzondere presentaties willen realiseren, gebruikten de gebouwen als uitvalsbasis voor hun activiteiten. Zo ontstond er een brede spontane waardering voor de gebouwen en voeling met herbestemmingsmogelijkheden. Omwille van het ontbreken van allerhande voorzieningen in de gebouwen zoals elektriciteit, verwarming, water, sanitair, … bleef het organiseren van activiteiten in de gebouwen een zware kost en ontstond het aanvoelen dat de gebouwen met behoud van hun karakter efficiënter bruikbaar moesten gemaakt worden.

 In 2001 kocht de stad de site en maakt de stad werk van een ontwikkelingsvisie voor de site. Oorspronkelijk dacht de stad aan de inplanting van een grootschalig project op de site, er werd opdracht gegeven aan een studiebureau maar het ontwikkelde concept werd als te kunstmatig en niet haalbaar geacht. Ook werd gekeken naar private


ontwikkelingsmogelijkheden maar de beschermde energiegebouwen met machines,… waren commercieel niet interessant. Bovendien wilde de stad de site ontwikkelen vanuit een totaalconcept, en niet vanuit een losse invulling van de verschillende gebouwen.  

De optie van de stad was om de site te ontwikkelen uitgaande van volgende uitgangspunten:
  • de ontwikkeling moest de stedelijkheid van de stad versterken, aansluiten bij de stedelijke ontwikkelingsbehoeften van de stad en een bijdrage leveren aan het stedelijk imago van de stad.
  • Mocht niet uitgaan van een inplanting van een grootschalig ‘vreemd’ project in de stad maar moest gebaseerd zijn op het eigen DNA van de stad.
  • Het project moest zowel de eigen burgers aanspreken als nieuw bezoekerspotentieel naar de stad halen.

De eerste concrete aanzet tot een invullingsconcept voor de site ontstond bij de plannen van Media en Designacademie, een hogeschool, om uit Genk weg te trekken en zich te vestigen op de campus in Diepenbeek. Omwille van het belang van de aanwezigheid van hoger onderwijs in een stad, wist Genk de hogeschool ervan te overtuigen om in Genk te blijven en zich op C-mine te vestigen. De school koppelde hieraan de voorwaarde dat de stad de site zou uitbouwen tot een aantrekkelijke omgeving voor hoger onderwijs in toegepaste kunstdisciplines zoals design, film, CMD,…. Op basis van deze uitgangspunten werd een eerste ontwikkelingsvisie op grote lijnen voor de site uitgetekend.

2. Onderzoeksfase

Op basis van de eerste algemene visie op de invulling van de site werd aan een studiebureau opdracht gegeven om een masterplan voor de ontwikkeling van de site uit te werken. In dit masterplan werden de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden zowel van de site als van de gebouwen verkend en uitgetekend , en werden algemene architecturale krachtlijnen voor de ontwikkeling van de site geformuleerd.
 
Op basis van de algemene ontwikkelingsvisie en het ruimtelijk ontwikkelingsplan werd een oproep tot het aantrekken van private partners gelanceerd. Deze oproep leidde tot een aantal kandidaturen voor ontwikkeling van de site, geheel of gedeeltelijk. Hieronder bevonden zich een paar projectontwikkelaars en enkele kandidaturen met concrete projectconcepten. De projectontwikkelaars werden niet weerhouden omdat hun plannen niet voldoende concreet waren en vooral gebaseerd waren op commerciële opportuniteiten waarbij niet de aansluiting op de C-mine visie primeerde. De stad koos ervoor om verder te werken met de concrete projecten waarvan de indiener ook zelf de exploitant zou zijn.
 
Op basis van de ingediende voorstellen enerzijds en op basis van nieuwe inzichten in stedelijk ontwikkelingen werd de visie omtrent de ontwikkeling van de site verder geconcretiseerd. De stad koos ervoor om de site te ontwikkelen vanuit het gegeven creativiteit en de ontwikkeling in te vullen vanuit vier pijlers:
  • Hoger onderwijs in toegepaste kunstdisciplines zoals design en industriële vormgeving, film, grafisch werk, CMD,…: inplanting van de MAD-faculty op de site. 
  • Gekoppeld aan het hoger toegepast kunstonderwijs en de behoefte aan een ruimer ontwikkelingskader voor de hogeschool enerzijds en anderzijds aan  de behoefte aan diversificatie van het economisch weefsel: creatieve economie, designontwikkeling,…. 
  • Uitgaande van de behoefte van de stad aan nieuwe infrastructuur voor het cultuurcentrum: de inplanting van een nieuw cultuurcentrum met als taakstelling artistieke creatie en presentatie. 
  • Op basis van de ingediende offertes: inplanting van een bioscoopcomplex. Het vroegere bioscoopcomplex in het stadscentrum was reeds enige jaren gesloten waardoor de stad niet meer beschikte over een filmaanbod in de stad, met uitzondering van het aanbod dat door het cultuurcentrum werd gebracht.
  • Op basis van ervaringen in het openstellen van de gebouwen: toerisme gekoppeld aan het potentieel van de indrukwekkende industriële architectuur en het mijnverleden. Mensen die de gebouwen bezochten waren steeds onder de indruk van het patrimonium. Om die reden koos de stad ervoor om de gebouwen zo optimaal mogelijk toegankelijk te houden voor bezoekers en om een hedendaagse op creativiteit gebaseerde beleving van het mijnverleden te ontwikkelen. 
Aansluitend op de eerste offertevraag tot het aantrekken van private partners werd een tweede offertevraag gelanceerd voor de ontwikkeling van het magazijngebouw en de paardenstallen. Dit heeft geleid tot de optie om beide gebouwen toe te wijzen aan een creatieve onderneming, met name Stockmans Blauw waarvan de ontwikkeling niet paste in het hoofdgebouw en Painting with Light in de paardenstallen.
 
De ambitie van de stad was en is om de site te ontwikkelen met een duidelijk profiel en een wervingskracht die zowel de eigen burgers als externen aanspreekt, als een site die zowel een artistiek of economisch nichepubliek aanspreekt als leken en toeristen. De uitgetekende functiecluster voor C-mine komt tegemoet aan de ontwikkelingsbehoeften van de stad, er wordt een samenhangend aanbod gerealiseerd dat inspeelt op de behoefte van de stad aan sterkere stedelijke functies, aan hoger onderwijs, aan nieuwe economische initiatieven, aan het versterken van het aanbod van de stad voor haar burgers en aan het betrekken van externe doelgroepen op de stad.  

De documenten uit  deze fase die beschikbaar zijn:
  • Het ruimtelijk ontwikkelingsplan – masterplan
  • De eerste algemene visienota omtrent de ontwikkeling van de site
  • De oproep tot kandidatuurstellingen
  • De concretisering van de ontwikkelingsvisie

3. Planuitwerkingsfase

Op basis van de bijgestelde visie, de kandidaturen en de concrete projectontwikkelingen werd werk gemaakt van:
  • De intekening van de verschillende functies in de gebouwen en op de site.
  • Het afsluiten van overeenkomsten met de externe ontwikkelaars omtrent de realisatie van de projecten, waarbij ook het gegeven van het onderschrijven van en het participeren aan de realisatie van  de C-mine visie een belangrijk gegeven is. Dit is een aandachtspunt waarin achteraf gezien nog sterker op had moeten ingezet worden  zeker bij een site als C-mine die een geprofileerd ambitieniveau nastreeft.
  • De stad heeft bij alle private ontwikkelingen op de site een belangrijk rol bespeeld in het bewaken van de architecturale kwaliteit, maakte deel uit van de selectieprocedures voor de ontwerpers en was betrokken bij het realisatieproces. 
    In de ontwikkeling van de private projecten werd gezocht naar voor beide partijen financieel optimale realisatiemodellen: de voormalige lampisterie en badzalen werden verkocht aan Euroscoop tbv de ontwikkeling van een filmzalencomplex waarbij de gevels omwille van betoelagingsmogelijkheden door onroerend erfgoed eigendom bleven van de stad. Het vroeger magazijngebouw werd omwille van betoelagingsmogelijkheden door de stad casco gerenoveerd en in erfpacht met aankoopmogelijkheid na 10 jaar gegeven aan studio Stockmans Blauw die de inrichting deed. De paardenstallen werden verkocht aan Painting with Light die de volledige renovatie realiseert.
  • Het verder ontwikkelen van de concepten voor de stedelijke functies die op de site gerealiseerd zouden worden en dit gebaseerd op het gegeven creativiteit: toeristisch bezoekersonthaal gekoppeld aan het bezoekersonthaal voor de site, het cultuurcentrum gekoppeld aan een  eigen profilering op gebied van artistieke creaties, uitwerking van een C-mine toeristische belevingsroute, invulling van de functie omtrent creatieve economie met daarin oa een designcentrum, een bedrijvengebouw voor startende creatieve bedrijven, vestigingslocaties voor creatieve bedrijven op de site, ruimte voor de organisatie van bedrijfshappenings en congressen,…
  • Organisatie van ‘Vision on creation’ in de energiegebouwen op C-mine. Vision on creation was een happening waarin de stad via een bijzondere tentoonstelling die innovatieve ontwikkelingskracht van de Genkse bedrijven toonde gekoppeld aan high level lezingen bedoeld als verkenningen naar ontwikkelingsperspectieven voor de stad. Vision on creation vormde de basis voor de uittekening van de economische innovatiestrategie voor de stad, waarin ook C-mine een rol speelt.
stad. Vision on creation vormde de basis voor de uittekening van de economische innovatiestrategie voor de stad, waarin ook C-mine een rol speelt.
  • Het verkennen van financieringsmogelijkheden: benutting van eigen middelen in combinatie met externe subsidiering,…
  • Het verkennen van financiële optimalisatiemodellen via ontwikkelings- en exploitatie-overeenkomsten tussen stad en AGB
  • Aanstellen van een ontwerper voor de bouw van een ondergrondse parking gekoppeld aan een kostenraming. 
  • Aanstellen van een ontwerper voor het ontwikkelen en uitbreiden van het energiegebouw voor de functies toeristisch bezoekersonthaal, cultuurcentrum, design en bedrijfshappenings,…gekoppeld aan de opmaak van een kostenraming. 
  • Aanstelling van een ontwerperscombinatie voor de ontwikkeling van de toeristische  belevingsroute gekoppeld aan de opmaak van een kostenraming
  • Aanstelling van een ontwerper voor de ontwikkeling van het voormalige kantoorgebouw tot bedrijvencentrum voor creatief ondernemen gekoppeld aan de opmaak van een kostenraming. 
  • Op basis van de financiële ramingen opmaak van een financieringsplan en opmaak van betoelagingsdossiers voor de diverse projectontwikkelingen: betoelagingsdossiers werden ingediend bij de Vlaamse overheid ( onroerend erfgoed – agentschap ondernemen en toerisme Vlaanderen), bij LISOM dat later omgevormd werd tot de stichting Limburg Sterk Merk en dit voor de toeristische en economisch ontwikkeling van de site, en bij efro – doelstelling II Limburg en Vlaanderen voor de economische en toeristische ontwikkeling van de site en beperkt bij Interreg. 
Documenten die in deze fase ontwikkeld werden:
  • Overeenkomsten met de private partners
  • Ontwerpen voor de gebouwen – lastenboeken en gunningen aan aannemers
  • Financieel opvolgschema
  • betoelagingsdossiers
  • Diverse studies mbt de inhoudelijke invulling van functies in de gebouwen.

4. Uitvoeringsfase

De uitvoering van de plannen heeft betrekking op:

De ontwikkeling van de infrastructuur:

De infrastructuur op C-mine werd gefaseerd ontwikkeld, dit gebeurde enerzijds omwille van strategische overwegingen en anderzijds om redenen van planning.
 
De eerste realisatie had betrekking op het bioscoopcomplex dat in 2005 open ging, voor het ontwerp tekende architect Vincent Cops. Voor de stad was het belangrijk dat de site-ontwikkeling van start ging met een project met een brede en algemene wervingskracht, die ook de eigen burgers van de stad aansprak. Euroscoop startte met een bezoekersobjectief van 400 000 op jaarbasis, dit aantal werd op korte tijd gehaald en zelfs overschreden. Gegevens wijzen uit dat Euroscoop omwille van het karakter van de exploitatie zowel de Genkenaren maar ook filmliefhebbers uit een brede regio aanspreekt. Bovendien wordt de infrastructuur van Euroscoop vaak gebruikt voor de organisatie van happenings,… Na de opening van Euroscoop volgde de realisatie van de ondergrondse parking.

In september 2009 opende de Media, Arts & Designfaculty van de kHLim/PHL in een nieuwbouw op de site .Hiermee kreeg de site een nieuwe bevolking van een 400 studenten en hun leerkrachten. Het gebouw werd opgetrokken in hedendaagse architectuur, een ontwerp van VBM architecten, die het contrast met de krachtige mijnarchitectuur aankan, het schoolgebouw werd ontwikkeld volgens een nieuw concept dat uitgaat van open leerplekken die interdisciplinaire kruisbestuiving stimuleren.

In april 2010 nam Studio Stockmans Blauw zijn intrek in het voormalige magazijngebouw, ontwerper van dit gebouw was Herman van Meer architecten. En in september 2010 gingen de nieuwe functies van start in de Energiegebouwen: toeristisch bezoekersonthaal gecombineerd met het bezoekersonthaal voor de site , cultuurcentrum, designcentrum, ruimte voor bedrijfshappenings in de Barenzaal,… Het energiegebouw kenmerkt zich door zijn sterk beschermd karakter met de ophaalgebouwen, de compressorenhal, de barenzaal,… Architectenbureau 51N4E maakte een geslaagde combinatie tussen het benutten van de oude infrastructuur en de uitbreiding met nieuwe infrastructuur ten behoeve van het cultuurcentrum.

In april 2012 opende C-mine expeditie een belevingsroute die vertrekt in de energiegebouwen, door de ondergrondse tunnels loopt en eindigt bovenop de hoogste schachtbok. C-mine expeditie werd ontworpen door Nu-architecten. Op dat moment werd ook het nieuwe C-mine binnenplein ingehuldigd, naar een ontwerp van Alle Hosper dat als laureaat werd gekozen uit de Open Oproep 1115. Het binnenplein heeft een bijzonder karakter, is het centrale punt waar alle C-mine functies samenkomen, een aangename verblijfsplek en ook een uitstekende locatie voor de organisatie van concerten, theater, en andere happenings.

In september 2013 werd het businesscentrum voor creatief ondernemen dat gehuisvest is in het voormalige kantoorgebouw van de site en de naam C-mine crib operationeel. Dit centrum biedt huisvestingmogelijkheden in diverse formules voor startende en jonge creatieve ondernemers, met bijzondere faciliteiten voor bedrijven actief in gaming, en aan organisaties die actief zijn op gebied van creatief ondernemerschap. Het centrum beschikt ook over een demo-ruimte, creativity-loft, vergaderruimtes, co-workingspace, Ontwerper van dit centrum is Vincent Cops. Aansluitend op de ontwikkeling van de C-mine site heeft de stad ook een terrein van een 4tal ha gekocht gelegen aanpalend aan de site. Dit terrein is in ontwikkeling tot bedrijvenzone voor creatieve bedrijven die meer ruimte nodig hebben of die C-mine crib ontgroeien. De stad heeft een structuurschets voor de inrichting van het terrein laten maken op basis waarvan een eerste bedrijvengebouw door een creatieve ondernemer werd gerealiseerd. De ondernemer ontwikkelt er zelf zijn activiteiten en stelt ruimtes ter beschikking voor de huisvesting van andere creatieve bedrijven. In dit gebouw is ook het fablab van de MAD faculty gehuisvest. Het fablab stelt machines, … ter beschikking voor studenten, kleine bedrijven, creatieven,… Het stadsbestuur heeft een oproep voor de realisatie van een tweede bedrijvengebouw op deze site gelanceerd gelanceerd.
 
Momenteel zijn meer dan 20 creatieve bedrijven actief op C-mine.

De ontwikkeling van C-mine missie en branding

De C-mine site werd gelanceerd als een site die de ambitie heeft om creativiteit vanuit verschillende invalshoeken te stimuleren, dit door het aantrekken van private en publieke partners die elk vanuit hun kernactiviteit een aanbod ontwikkelen en door het realiseren van bijzondere projecten gebaseerd op cross-overs tussen de expertise en middelen van de diverse partners. Dit veronderstelt een gedeelde visie op de ontwikkeling en communicatie van C-mine.
 
Het stadsbestuur heeft een extern studiebureau aangesteld om samen met de partners de C-mine missie te formuleren en deze te vertalen in een gedeelde merkarchitectuur en communicatiestrategie. Document: missie – merkarchitectuur en communicatiestrategie C-mine.

Het stadsbestuur heeft deze missie aangevuld met de ambitie om het innoverend creatief vermogen van C-mine en partners te betrekken op de stadsomgeving. Creativiteit moet hierdoor zichtbaar en voelbaar worden in de brede stadscontext.
Doorontwikkeling van concepten en partnerschappen

Om de C-mine missie op gebied van creativiteit vorm te geven moesten en moeten permanent nieuwe projectconcepten ontwikkeld worden, zowel op gebied van artistieke creatie, toeristische beleving als op gebied van creatief ondernemen. Een onderscheidende profilering vergt ook een eigen identiteit van alle C-mine onderdelen.
 
Inzake creatief ondernemen werd werk gemaakt van de uitbouw van een eco-systeem creatief ondernemen. Dit ecosysteem wordt ingevuld door diverse partners die de stad op C-mine wist te betrekken en krijgt vorm in een aanbod dat diverse lagen omvat zoals de uitbouw van een portaalfunctie met een eigen aanbod voor ontwerpers die ondernemer willen worden of zich verder willen professionaliseren, en voor ondernemers die creativiteit of designthinking als een innovatietool willen introduceren in hun businesstrategie.In dit aanbod wordt er ook ‘matchings’ voorzien tussen ontwerpers/designers en ondernemers. Daarnaast is er de ontwikkeling van een fablab dat uitgerust is met een machinepark waar ontwerpers en kleine ondernemingen prototypes kunnen ontwikkelen of nieuwe technieken kunnen uitproberen. De diverse partners bundelen hun expertise en middelen in Design Hub Limburg, later omgevormd tot IDE ( Innovatie door Design in de Eurregio) dat C-mine kiest als uitvalsbasis voor de uitbouw van zijn werking. De partners in IDE zijn stad Genk/C-mine, stad Hasselt, het provinciebestuur, de KHLim en PXL. Niet onbelangrijk is de aanwezigheid van het businesscentrum creatief ondernemen, C-mine crib, op de site. Het businesscentrum koppelt gespecialiseerde infrastructuur, oa op gebied van gaming, aan businessdevelopmentondersteuning op hoog niveau. Voor de realisatie van het businesscentrum werd ism met LRM een vennootschap opgericht.
 
Het cultuurcentrum werkte een eigen profileringsnota voor de werking van het cultuurcentrum uit. In deze werking ligt een sterk accent op de realisatie van eigen sociaal-artistieke projecten die verbonden zijn met de stad en de regio enerzijds, en anderzijds in het realiseren van artistieke producties. Dit heeft geleid tot de ambitie om op C-mine een podiumwerkplaats voor professionelen in de sector uit te werken. Dit uiteraard naast het brengen van een breed aanbod op gebied van cultuurspreidende programmatie. Vanuit toeristische invalshoek werd werk gemaakt van de ontwikkeling van hedendaagse verkenningsmogelijkheden van de site, een belangrijk gegeven in dit aanbod is de realisatie van C-mine expeditie als hedendaagse mijnbeleving gebaseerd op creatieve belevingen. Daarnaast maakte toerisme werk van het uitwerken van een toeristische profilering van Genk, waarin het gegeven C-mine een belangrijke rol speelt. Om deze profilering in de toekomst actueel en sterk te kunnen houden is er de uitdaging om het C-mine toeristisch product steeds te verbreden en om de andere actoren op de site en in de omgeving te betrekken op de ontwikkeling van nieuwe toeristische producten.
 
In 2013 waren de startprojecten in de vier creativiteitspijlers van C-mine gerealiseerd, met elk een interessante werking. In de volgende fase is het belangrijk om vanuit de diverse invalshoeken vanuit het gegeven open innovatie en connectiviteit in een cross over samenwerking krachtige nieuwe projecten te ontwikkelen die de creatieve innovatiekracht van C-mine tonen. Dit is om meerdere redenen geen eenvoudig gegeven omdat het moeilijk is partners uit hun eigen core-business te halen en te betrekken op een gemeenschappelijk doel dat start vanuit een open nadenken over nieuwe concepten zonder dat de directe return voor de eigen ‘business’ zichtbaar is.
 
Vanaf 2014 heeft het stadsbestuur vooral vanuit de invalshoek creatieve economie ingezet op het uitrollen van creativiteit in de stadsomgeving: een eerste project in dit kader is de Vennestraat de voormalige handelsstraat verbonden aan de mijnzetel van Winterslag. De Vennestraat werd met behulp van design-innovatie in de markt gezet als ‘straat van de zintuigen’. De stad won hiermee de titel ondernemende stad 2014. In uitbreiding hierop wordt vanaf 2015 de cross –over gemaakt tussen C-mine en het stadscentrum.

Documenten die in deze fase ontwikkeld werden/in ontwikkeling zijn:
  • Nota werking Design Hub Limburg met als partners C-mine, Design Platform Limburg en Z33, MAD faculty.
  • Ten behoeve van de structurering van de werking van Design Hub Limburg wordt een businessplan en communicatieplan opgemaakt.
  • Profileringsnota cultuurcentrum.
  • Businessplan C-mine Crib ( intern document).
  • Branding en doorontwikkeling Toerisme – C-mine
  • Interne beleidsfiche 2014-2019 doorontwikkeling C-mine

5. Beheersfase

In het beheer van de C-mine site dient een onderscheid gemaakt te worden tussen het operationeel beheren van de infrastructuur/gebouwen en de functies die erin gerealiseerd worden enerzijds en het realiseren van de C-mine missie en ambities anderzijds.

Beheer van de gebouwen:

Het beheer van de gebouwen is als volgt georganiseerd:
  • Lampisterie en badzalen/Euroscoopcomplex: in eigendom en beheer van Euroscoop – indien bepaalde delen van het gebouw onderverhuurd worden is toestemming van de stad vereist in het kader van de visie op de invulling van C-mine. Is contractueel bepaald maar had sterker afdwingbaar moeten zijn. 
  • MAD-faculty/nieuwbouw: in eigendom van de KHLIM – wordt beheerd door de KHLim 
  • Magazijngebouw: gebouw in eigendom van de stad – via een erfpachtovereenkomst in beheer van Studio StockmansBlauw 
  • Paardenstallen: verkocht aan Painting with Light – wordt ontwikkeld en beheerd door Painting with Light. 
  • Energiegebouw met functies ten behoeve van bezoekersonthaal, cultuurcentrum, design, horeca, … : eigendom van de stad en beheer in opstartfase tevens door de stad; een verzelfstandigingstraject van de volledige bedrijfsafdeling C-mine van stad naar AGB Genk is na de onderzoeksfase in de onderhandelingsfase terechtgekomen; 
  • Voormalig kantoorgebouw/C-mine crib: gebouw is eigendom van de stad en werd ten behoeve van de nieuwe functie gerenoveerd door de stad. Het gebouw wordt door middel van een concessieovereenkomst ter beschikking gesteld aan de vennootschap C-mine crib. In de vennootschap C-mine crib participeren stad Genk via het AGB en LRM. 
  • Ondergrondse parking: eigendom van de stad en beheer in opstartfase tevens door de stad; een verzelfstandigingstraject van de volledige bedrijfsafdeling 
  • C-mine van stad naar AGB Genk is na de onderzoeksfase in de onderhandelingsfase terechtgekomen;
Realisatie van de C-mine missie/ambitie

C-mine is een site die ingevuld wordt door verschillende partners met elk een eigen kernactiviteit. Bij het gezamenlijk formuleren van de C-mine missie en ambities door de verschillende partners is gesteld dat C-mine meer moet zijn dan het afzonderlijk functioneren van diverse partners op één site.
 
C-mine moet zich, naast de afzonderlijke werking van de partners, ook als geheel kunnen profileren en moet in dit kader gemeenschappelijke innovatieve projecten lanceren en gemeenschappelijk uitdagingen kunnen aangaan.

Dit betekent dat er werk moet gemaakt worden van een structuur die verbindingen tussen de partners maakt op gebied van ontwikkeling van gezamenlijke initiatieven, het uitwerken van innovatieve cross-overprojecten die C-mine onderscheiden, het voeren van C-mine site-promotie, … het gezamenlijk inspelen op vragen tot het organiseren van activiteiten door derden waarbij de infrastructuur van meerdere partners betrokken is, het organiseren van gemeenschappelijke logistiek zoals bezoekersonthaal, technische ondersteuning,… Het realiseren van een dergelijk structuur is een gevoelig punt omdat de partners gewoon zijn vanuit de eigen structuren te werken en angst hebben om hun werking voor een deel in te brengen in een ruimere structuur. Deze vorm van sector overstijgend projectmanagement vormt een nieuw gegeven voor de Genkse stadsorganisatie. Eind 2014 ging de C-mine synergiecel van start.

Evaluatie en Reflectie

Leerpunten in de projectontwikkeling:
de ontwikkeling van C-mine is sterk gebaseerd op de realisatie van een geprofileeerd clusterconcept dat moet waargemaakt worden door alle partners. De aandachtspunten hebben hierop bestrekking:
  • overeenkomsten met private ontwikkelaars: het opnemen van duidelijke bepalingen wat de private partner kan doen met de infrastructuur die hij verwerft – niet alleen op het moment van het afsluiten van de overeenkomst maar ook in latere fases bij overdracht/verhuur van de infrastructuur
  • traject om te komen tot een gedragen gemeenschappelijke visie en missie: is een proces van het opbouwen van gemeenschappelijke inzichten – vergt tijd en het creëren van een open mindset – is een moeilijk proces waaraan we meer tijd hadden moeten besteden;​
  • realisatie van een koepelstructuur: het creatief clusterconcept van C-mine veronderstelt de aanwezigheid van een overkoepelende structuur  die  de sectorale stedelijke diensten overstijgt. Met beheer wordt niet het ingrijpen op de eigen doelstellingen van de partners bedoeld, maar wel het realiseren van synergiën die leiden tot een sterke positionering, het sterker benutten van het  potentieel, het ontwikkelen van nieuwe inzichten,…  Is een moeilijk proces. 
  • De werking van C-mine, in het bijzonder het experimenteren met nieuwe projecten in het kader van creatief ondernemerschap, heeft geleid tot interessante inzichten en ervaringen die inspirerend zijn voor ontwikkelingen in de brede stadsomgeving. Belangrijk is deze ‘mogelijkheden’ te capteren en er iets mee te doen. Dit vergt medewerkers die dit ‘ zien’ en er buiten hun ‘reguliere’ werkterrein om iets mee doen.  Is niet evident. 

Publicaties en presentaties

Nog niet beschikbaar

© Copyright 2018 IV Kenniscentrum Vlaamse Steden – Bischoffsheimlaan 1-8 – 1000 Brussel – info@complexestadsprojecten.be | Sitemap