Brugse Poort

Van 19de eeuwse achterstandswijk tot socio-culturele mix

Spelers
Stad Gent, Provinciale overheid, Vlaamse overheid, Europa, sociale woningbouw maatschappijen, socio-culturele actoren, wijkgezondheidscentrum, NGO’s, private ontwikkelaars
Deelprojecten
wijk- en buurtparkjes, sociale en culturele voorzieningen, gezondheidscentrum, sociale woningbouwprojecten

overzichtsplan Brugse Poort
​​

Opwaardering van een achtergestelde woonwijk in de 19de eeuwse gordel

Bijkomende informatie

Leen Bonte - programmaregisseur
Nele Vanhooren - programmacommunicator
Stedelijke Vernieuwing - Stad Gent
Franklin Rooseveltlaan 1
9000 Gent
tel. 09 266 82 00
leen.bonte@stad.gent
nele.vanhooren@stad.gent

Website
https://stad.gent/nl/zuurstof-voor-de-brugse-poort




Tijdslijn en sleutelmomenten

Hier kan u een uitgebreid overzicht van de mijlpalen voor Zuurstof voor de Brugse Poort downloaden.

Financiële kengetallen

Zuurstof voor de Brugse Poort kreeg 4 200 000 euro van het stadsvernieuwingsfonds voor de realisatie van talrijke deelprojecten.
De aanleg van de Rode Loper, de aankoop en de sloop van de pandenin het kader van het Boerderijpark, het Pierk​espark, het Luizengevecht en het Biezenstuk, het fietsbrugje en de bibliotheek werden door EFRO (en de provincie met co-financiering) gesubsidieerd. Al deze subsidiedossiers brachten meer dan 2 000 000 euro op.
De stad Gent kreeg ook middelen van het grootstedenbeleid voor de aankoop voor de gronden voor de Groene Vallei.
De Stad Gent heeft naar schatting tot nu toe zelf tussen 7.5 a 8 miljoen euro in de Brugse Poort geïnvesteerd voor infrastructuurwerken. De financiering werd jammergenoeg niet in detail bijgehouden en er kan dus geen volledig plaatje geschetst worden.

Projectverloop

1. Initiatiefase

Rond de eeuwwisseling is de Brugse Poort een bijzonder dichtbevolkte wijk, met een heel diverse bevolking. Er wonen ruim 11.000 mensen op een zeer beperkte oppervlakte. De arbeidershuisjes zijn vaak verouderd, de open ruimte is beperkt en vaak van een lage kwaliteit en het stratenpatroon heeft een ingewikkelde structuur.

Sinds de industriële activiteiten uit de wijk zijn verdwenen, liggen de voormalige fabrieksites er vaak nog onveranderd bij. Andere hebben plaats geruimd voor garages in de binnenblokken. Mensen uit de hele wereld hebben zich intussen in de Brugse Poort gevestigd. In het jaar 2000 is de Brugse Poort een cultureel diverse wijk, waar samenleven niet altijd even vlot verloopt.

De situatie in de Brugse Poort is niet uitzonderlijk. Andere wijken uit de negentiende-eeuwse gordel, zoals het Rabot, Ledeberg of de Muide,

kampen met dezelfde problemen. Daarom besliste het stadsbestuur om de herwaardering van deze wijken prioritair aan te pakken. Wijk per wijk. Dat maakt het mogelijk om beschikbare middelen, subsidies en medewerkers te concentreren en zo alomvattende en ambitieuze stadsvernieuwingsprojecten op te zetten.

In 2002 beslist de Stad Gent om de Brugse Poort als eerste aan te pakken. Onder de noemer ‘Zuurstof voor de Brugse Poort’ ontstaan plannen om de buurt op te waarderen, te herstructureren én om de functionele, culturele en sociale mix in de wijk te versterken. Die plannen komen niet uit de lucht gevallen. In de aanloop naar het Ruimtelijk Structuurplan Gent, dat in 2003 zou verschijnen, had de Stad al een aantal richtingbepalende studies laten uitvoeren. Voor de Brugse Poort leverden de architectenbureaus Nero en Stramien in het jaar 2000 een eerste stadsontwerp af.

2. Onderzoeksfase

Ten behoeve van de opmaak van het dossier Stadsvernieuwingproject wordt onderzocht hoe woon- en leefkwaliteit kunnen verbeterd worden en de sociale mix verhoogd, door ruimtelijk-fysieke, socio-culturele en socio-economische ingrepen te combineren. Het stadsontwerp van Nero en Stramien heeft twee speerpunten. Het eerste is de aanleg van een ‘zachte ruggengraat’ doorheen de wijk, een verkeersluwe as die verschillende functies in de wijk met elkaar verbindt. Het tweede speerpunt is de sloop van honderden woningen, garageboxen en fabrieken. Daardoor kunnen een kleine duizend nieuwe woningen worden gebouwd, rondom nieuwe parken, pleinen en binnengebieden.
Het stadsbestuur houdt vast aan het eerste idee. De ‘zachte ruggengraat’ wordt omgedoopt tot ‘De Rode Loper’, met de Kastanjestraat als belangrijkste element. Het tweede idee is voor de Stad te voortvarend. Het aantal onteigeningen is enorm en de kans op sociale verdringing is groot. Daarom kiest de Stad voor verschillende kleinere ingrepen, die de bewoners en andere partners tegelijk stimuleren om zélf in de wijk te investeren. Dat maakt dat de Stad slechts 89 woningen moet aankopen.

3. Planuitwerkingsfase

De stad vertaalt het ambitieuze stadsontwerp tot het effectieve stadsvernieuwingsproject ‘Zuurstof voor de Brugse Poort’ met een 12-tal deelprojecten. Na verdere verfijning van het project, keurt de Gemeenteraad in juni 2002 dit stadsvernieuwingsproject en het daaraan gekoppelde onteigeningsplan (+motivatie) goed. Naast de verfijning van het ‘masterplan
wordt de Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester ingeroepen voor drie deelprojecten sociale huisvesting (Acaciapark, Luizengevecht, Biezenstuk). Een synthesenota voor recreatieve structuur in de Brugse Poort wordt opgemaakt door de jeugddienst en de groendienst samen. Deze visie over ‘speelweefsels’ moet helpen om het openbaar domein op te laden.

4. Uitvoeringsfase

De goedkeuring van een onteigeningsplan luidt de start van de werken in. In overeenstemming met de visie achter het project worden vele initiatieven genomen om het draagvlak voor de uitvoering te creëren, o.a. door socio-culturele groepen als De Vieze Gasten te betrekken, door buurtgroeperingen regelmatig samen te brengen, door opeenvolgende evenementen, door onteigenden te begeleiden in het vinden van herhuisvesting, eventueel in de buurt ...

Participatie en inspraak bij de deelprojecten: worden begeleid door projectleider en dienst Gebiedsgerichte Werking (opstart buurtteam,     tentoonstelling, klankbordgroep, charter met de buurt, terugkoppeling ontwerpen, doelgroep gerichte communicatie …).

Bijkomende sociale voorzieningen, zoals een wijkbibliotheek (met een collectie die op de buurt is
afgestemd), de crèche en het wijkgezondheidscentrum, of de koppeling van verschillende functies, zoals de kringloopwinkel, theater en horeca (rond
het Pierkespark) zijn noodzakelijk voor een bloeiend sociocultureel leven in de wijk. Stad Gent investeert daarom zeer bewust in deze onderdelen. Daarnaast ondersteunt de Stad heel wat verenigingen in de Brugse Poort.

Er zijn verschillende stadsdiensten of partners actief in de Brugse Poort: de dienst cultuurparticipatie (oa mozaïekproject Pierkespark), Vzw Samenlevingsopbouw (bewonersondersteuning), dienst Buurtwerk (sociale cohesie), vzw Jong, Straathoekwerk maar ook talrijke buurtverenigingen (vzw Bij de vieze Gasten, vzw Trafiek…).

Door tegelijk in te zetten op de ruimtelijke, de socioculturele én de socio-economische pijler hoopt de Stad Gent elke inwoner van de Brugse Poort meerwaarde te kunnen bieden met dit stadsvernieuwingsproject

Kwaliteitsmanagement gebeurt via IKZ (ambtelijk overleg voor openbaar domein) en via Kwaliteitskamer Architectuur (op initiatief van Dienst Stedenbouw; vaak pas in stadium van vergunningen)

5. Beheersfase

Het stadsvernieuwingsproject zoals in 2002 vastgelegd, mag dan wel grotendeels en met enige wijzigingen uitgevoerd zijn, dit neemt niet weg dat er nog altijd punten zijn waaraan moet gewerkt worden in de Brugse Poort.
Tot op de dag van vandaag worden dan ook nog steeds ingrepen gepland of
opportuniteiten aangegrepen die aansluiten op het stadsvernieuwingsproject, zoals de aankoop van het binnengebied met de voormalige bowling de Meibloem en de Meubelfabriek. 
Ook grote private ontwikkelingen worden in de mate van het mogelijke afgetoetst aan de oorspronkelijke principes van Zuurstof (open ruimte, meer groen, minder parkeerdruk, …)

Evaluatie en Reflectie

Een aantal bedenkingen en leerpunten vanuit Zuurstof voor de Brugse Poort:
  • De organisatie van het stadsvernieuwingsproject was in eerste instantie erg persoonsgebonden. Zo waren bijvoorbeeld de projectleider en gebiedswerker van in het begin sterke figuren van het stadsvernieuwingsproject. Halfweg 2007 verlaat de projectleider echter de stad. Er is geen opvolger en zo komt het stadsvernieuwingsproject eerder verspreid bij verschillende diensten en aparte projectleiders terecht. Vanaf 2008 volgt ook de programmaregisseur het stadsvernieuwingsproject op, maar er is geen ruimte om het project nog zo intensief op te volgen. De organisatie en projectopvolging van de volgende stadsvernieuwingsprojecten in Gent (Rabot en Ledeberg) werden meer ingebed in de verschillende departementen van de stad.
  • Gezien de lange looptijd tussen de sloop van de woningen en de start van de bouw van de sociale huisvestingsprojecten, was het mogelijk geweest om een tijdelijke invulling te geven aan de toekomstige parken. De terreinen werden wel snel ingezaaid en toegankelijk gemaakt, maar er kon meer uit gehaald worden. De stad Gent heeft hieruit geleerd voor de nieuwe stadsvernieuwingsprojecten (bv. De site in het Rabot).

  • Het belang van realistische timings bij complexe projecten. De verschillende sociale huisvestingsprojecten hebben telkens heel wat vertraging opgelopen door het hele goedkeuringsproces bij de verschillende partners, de te volgen reglementering, grondoverdrachten… Het is belangrijk van in het begin een realistische timing uit te zetten die ook met de buurt en bewoners kan gecommuniceerd worden.
  • Publicaties en presentaties

    © Copyright 2018 IV Kenniscentrum Vlaamse Steden – Bischoffsheimlaan 1-8 – 1000 Brussel – info@complexestadsprojecten.be | Sitemap