Na een negatieve projectsubsidieaanvraag in 2015, werd begin 2016 werd een tweede aanvraag opgemaakt waarin rekening gehouden werd met de opmerkingen van de jury, en waarin de resultaten van 4 nieuwe externe studies werden vervat. - Een studie over het gewenste voorzienend weefsel in het projectgebied werd uitgevoerd door BRO. Er wordt ingezet op voorzieningen volgens verschillende schaalniveau’s (wijk, bouwplaat, woonblok). Dagelijkse voorzieningen worden slim geclusterd binnen het projectgebied en opgehangen aan een nieuwe fietsas zodat autogebruik ontmoedigd wordt.
- De kansenrijkheid van een globaal warmtenet werd onderzocht door VITO. Deze beperkte studie gaat uit van een mogelijke fasering van de ontwikkelingen en aannames inzake warmtevraag per woning. Vanuit het streven naar een energie-pluswijk wordt een vierde generatie warmtenet voorgesteld. Op basis van deze aannames werd een globaal warmtenet kansrijk bevonden.
- Een duurzame mobiliteitsvisie werd opgemaakt door MINT, waarbij de bereikbaarheid van het projectgebied voor de verschillende vervoerswijzen in kaart gebracht werd. Vervolgens werden een aantal algemene principes van duurzame mobiliteit vertaald naar toepassing binnen Immerzeel, op basis van de 4 V’s: ‘voorkomen, verkorten, veranderen, verschonen’. Het motto ‘nabijheid is de beste mobiliteit’ staat hierbij centraal. Tot slot werden een aantal richtlijnen aangebracht die kunnen bijdragen aan een succesvolle implementatie.
- 2DVW voerde een ontwerpstudie uit waarbij twee mogelijke woonplaten ontworpen werden om de concrete mogelijkheden te onderzoeken en te visualiseren.
In april 2016 werd het project voor de tweede maal ingediend en werd het laureaat van de projectsubsidie stadsvernieuwing (4.865.000 euro).
In 2017 werd op aanbeveling van de jury stadsvernieuwing een kwaliteitskamer opgericht, met externe vertegenwoordiging, die erover zal waken dat de architecturale en ruimtelijke kwaliteit blijft aansluiten bij het ambitieniveau van het gehele project. De kwaliteitskamer heeft niet als doel louter een ‘waakhondfunctie’ te vervullen, maar moet manieren zoeken om proactief en co-productief architectuurkwaliteit ingang te laten vinden.
Ook in 2017 is een eerste voorstel van samenwerkingsovereenkomst voorgesteld aan de grote projectontwikkelaars/grondeigenaars van de wijk. Met elke betrokkene is nadien bilateraal overleg doorgegaan waarop dit voorstel werd besproken en de betrokkenen kregen de kans om hun opmerkingen mee te delen. Dit heeft geleid tot een nieuwe overeenkomst waarbij gewerkt wordt met een vast gedeelte waarin de ambitie voor het project is opgenomen, en een addendum dat op maat van het perceel wordt opgemaakt. Vanaf november 2017 is de stad nieuwe gesprekken gestart met de grondeigenaars/ontwikkelaars in functie van de ondertekening van de overeenkomst. Naar aanleiding van RUP voor het plangebied dat in een parallel traject in opmaak was, en de daaraan gekoppelde onzekerheden, is het nog niet tot ondertekening van de overeenkomsten door ontwikkelaars gekomen.
In 2017 werd Traject aangesteld voor de opmaak van een mobiliteitsstudie en MOBER. In overleg met AWV en MOW is hierbij nagegaan in welke mate de ontwikkeling van nieuwe activiteiten bijdraagt tot een duurzame mobiliteit en hoe dit kan worden opgevangen door de stad Aalst. De MOBER is een werkbaar instrument dat inspireert om de gewenste en beoogde duurzaamheid te realiseren en zodoende een effectieve trendbreuk in de ‘modal split’ te realiseren. Het resultaat van deze studie was een duurzame mobiliteitsvisie, met daaraan gekoppeld een aantal mogelijke acties om deze visie te realiseren.
|
In maart 2017 is de stad een begeleidingstraject met het provinciaal Steunpunt Duurzaam Wonen en Bouwen opgestart voor het gebruik van de Duurzaamheidsmeter Wijken als instrument voor het integraal benaderen van duurzaamheid binnen het project. In overleg met het steunpunt werd de ambitie voor Immerzeel+ vertaald naar scores binnen dit instrument en werden de nodige actoren geïndentificeerd (stad/ontwikkelaars/beide). Dit begeleidingstraject had als bijkomend resultaat een ‘verkorte’ duurzaamheidsmeter voor ontwikkelaars, waarin de ambitie voor diverse indicatoren opgenomen is, gefilterd op relevantie voor ontwikkelaars, waarbij nog een aantal vrijheidsgraden bestaan voor invulling van duurzaamheid op maat van elk project. De stad biedt begeleiding aan voor het hanteren van deze duurzaamheidsmeter.
De gemeenteraad heeft in juni 2016 de uitbreiding van de aansluiting tot de activiteit warmte aan de opdrachthoudende vereniging Intergem ( goedgekeurd. Deze beheersoverdracht is geldig voor het volledige grondgebied van de stad. Op basis van de studie van VITO heeft de stad Eandis/Fluvius benaderd om een mogelijke samenwerking voor het realiseren van een globaal warmtenet te verkennen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een haalbaarheidsstudie die in 2019 opgestart werd, uitgevoerd door studiebureau Ingenium. Afronding van deze studie wordt verwacht eind 2020.
Eind 2017 besliste de stad om de opmaak van het gemeentelijk RUP niet uit te besteden, maar intern op te maken. In juni 2018 werd de startnota van het RUP gepubliceerd en werd een informatiemoment voor de buurtbewoners georganiseerd, waarbij de achterliggende visie van het RUP en project Immerzeel+ toegelicht werd en de mogelijkheid geboden werd om samen na te denken over 4 belangrijke thema’s: ‘de leeftijdsvriendelijke wijk’, ‘voorzieningen op maat’, ‘duurzame mobiliteit’ en ‘woonwijken van de toekomst’. Naar aanleiding van de inspraakreacties en het juridisch advies dat door de stad ingewonnen werd, is besloten om de RUP procedure te herstarten, door middel van de opmaak van een nieuwe startnota.
In 2019 werd een ‘Energievisieplan’ opgemaakt, dat de kansen voor hernieuwbare energie on-site in kaart bracht (door Kelvin Solutions), en werd de opmaak van een visie ‘eetbare buurt’ opgemaakt in samenwerking met VELT, om eetbare elementen, zoals CSA (Community Supported Agriculture) en een boomgaard te integreren in het landschapspark.
In juni 2020 werd de vernieuwde startnota van RUP Immerzeel+ gepubliceerd en werd opnieuw een raadpleging georganiseerd. Deze nieuwe startnota komt tegemoet aan een aantal juridische opmerkingen: de doelstelling van het RUP is duidelijker omschreven (het verfijnen van het gewestelijke RUP), de MER-coördinator werd reeds betrokken bij de opmaak van de startnota, het plan-MER wordt uitgevoerd met een groter aantal disciplines, locatie- en inrichtingsalternatieven worden duidelijker omschreven en het basisplan wordt duidelijker gedefinieerd, inclusief indicatief programma.
|