Om in een project een efficiënte werking mogelijk te maken, dient elk klassement volledig (=bevat alle betrokken documenten, ook e-mails); kwalitatief (=bevat de juiste documenten) en goed gestructureerd (=overzichtelijk geordend en met een duidelijke structuur) te zijn.
Sowieso dienen alle documenten op een logische locatie centraal toegankelijk te worden gesteld. Dit wil zeggen dat er niet verder wordt gewerkt in documenten op een lokale schijf (incl. ‘bureaublad’) of op externe gegevensdragers (DVD, USB, externe harde schijf, …).
Dit betekent ook dat privé-documenten op een lokale schijf worden bewaard en dat van het gemeenschappelijk klassement een back-up wordt gemaakt.

Om het delen van informatie en het samenwerken tussen projectmedewerkers maximaal te kunnen faciliteren, adviseren we om maximale openheid na te streven. Eventuele documenten met vertrouwelijke informatie of gevoelige persoonsgegevens kunnen afgeschermd worden door de toegang van de map waarin de vertrouwelijke documenten staan, te beperken. Voor complexe stadsprojecten is een mappenstructuur als classificatiemethode meest gangbaar. Deze wordt uitgewerkt bij aanvang van het project, maar is dynamisch en kan na overleg steeds aangepast of uitgebreid worden. Enkele algemene tips bij de uitwerking van een mappenstructuur zijn: - Voorzie in de mappenstructuur een afzonderlijke map met ‘basismateriaal’.
- Creëer geen nieuwe mappen indien niet nodig.
- Maak geen mappen op een foutief niveau aan.
- Verwijder in een klassement regelmatig, maar met de nodige aandacht, verouderde documenten, dubbels, oude of werkversies, lege mappen, … . Laat dit doen door een persoon die vertrouwd is met het project en die zelfstandig kan beslissen wat verwijderd moet worden of wat naar het archief verplaatst kan worden. Verwijder selectief voorontwerpversies; het kan in functie van het proces nuttig zijn deze te bewaren.
- Beveilig mappen op gepaste wijze.
- …
| Naamgeving van mappen en documenten in een klassement vraagt maatwerk, maar onderstaande aanbevelingen zijn in alle projecten bruikbaar:
- Maak over de naamgeving van bestanden en mappen duidelijke afspraken bij aanvang van het project, en met alle betrokkenen.
- Geef digitale mappen dezelfde naam als in het papieren dossier.
- Gebruik geen herhaling van mapnamen in de verschillende niveaus.
- Gebruik zowel bij mappen als bij bestanden betekenisvolle namen (geen afkortingen, geen codering (tenzij eventueel in een archief), geen nietszeggende termen, geen vage connotatie, …).
- Gebruik enkel de afgesproken, vaste afkortingen (GR=Gemeenteraad, CBS=College, VO=Voorontwerp, U=Uitnodiging, V=Verslag, KAN=Kandidatuur, …).
- Gebruik maximaal 35 karakters (en bij voorkeur minder) in de naamgeving van een map of document.
- Gebruik geen spatie in de naamgeving, maar vervang deze door een ‘underscore’ (_).
- Gebruik enkel de karakters 0-9, a-z, A-Z.
- Verwijs als volgt naar een datum in de documenten: JJJJ/MM/DD (Jaar/Maand/Dag).
- Geef steeds het ‘type’ van het document aan (verslag, rekening, brief, …).
- Bepaal op voorhand of je documenten wil ordenen op ‘datum’ of ‘type’ en bepaal op basis daarvan of je datum of type voor- of achteraan in de naamgeving vermeldt.
- Sla steeds de meest actuele versie van documenten op.
- Geef in de naamgeving de versie van een document aan (bijvoorbeeld Rapport_V1, Rapport_V2, of voeg achteraan in de naam _001, _002, _003, … toe).
- Benoem grote wijzigingen in een document op een andere manier dan kleine wijzigingen (bijvoorbeeld 1.0, 2.0, 3.0, … voor grote wijzigingen en 1.1, 1.2, 1.3, … voor kleine(re) wijzigingen).
- Voeg geen printdatum in het document zelf toe, maar de datum van opmaak.
- …
Bovenstaande aanbevelingen voor een mappenstructuur van een project maken het mogelijk dat informatie op lange termijn raadpleegbaar blijft. De aanbevelingen houden ook rekening met informatica-technische beperkingen van een digitale omgeving. Lees hier nog meer over de uitwerking van een mappenstructuur voor een gemeenschappelijk klassement. |